gij zult uiten
Zowaar, ik vertel u: "Er is geen 'ik' dat naar het lichaam beweegt, het lichaam is immers het begin. Ten dienste van het lichaam heeft het 'ik' te buigen, dan volgt het vertrouwen." Het gebod "gij zult uiten, niet uithouden" is gericht tot het 'ik'. Het lichaam wenst vrij te uiten, en uithouden dient daarin slechts het 'ik'.