Is het sterven een overgang via een tunnel met licht? Of is het een proces met verschillende fasen zoals beschreven in het Tibetaanse dodenboek? En hoe zit het met entiteiten of engelen of dierbaren van generzijde om de stervende op te wachten of te begeleiden? Het is goed mogelijk dat het niet het één of het ander is, maar verschillende visies tegelijk. Én ook weer niet noodzakelijk allemaal tegelijk. Allereerst zal ik enkele bekende perspectieven op het sterven beschrijven, enkele van mijn eigen ervaringen beschrijven, en daarna een synthese formuleren die dit standpunt toelicht. Het Tibetaanse DodenboekHet Tibetaanse Dodenboek is in tegenstelling tot de titel van het boek, een boek over het leven. De ondertitel bij de meest recente vertaling is ook “een boek over leven en sterven”. De oorsponkelijke vertaling heeft een wat ongelukkige interpretatie gemaakt. Het beschrijft allerlei facetten van het leven. Het beschrijft facetten van het stervensproces en de tussenperiode voordat je opnieuw incarneert. Tevens trekt het een parallel tussen het leven en het sterven. De wijze waarop je omgaat met gebeurtenissen in jouw leven, is de aangeleerde wijze waarop je ook het stervensproces tegemoet treedt. De aspecten van het sterven, betreffen onder andere het loslaten van de diverse lichamen: het fysieke, emotionele én het mentale lichaam. Deze verlopen niet in een vast chronologische volgorde. Zoals te merken is bijvoorbeeld bij mensen die voordien geestelijk al afwezig zijn. Omgekeerd kan het lichaam plots sterven, en zijn de andere lichamen zeer levendig. Christelijke traditieDe christelijke stromingen spreken van engelen en van de hemelpoort. Het veelgehoorde licht aan het einde van de tunnel correspondeert hiermee. De bijbel staat vol van verhalen over engelen. En er zijn verhalen over overledenen die verschijnen aan dierbaren, waarvan de verschijning van Jezus niet de minste is. Jezus verschijnt drie dagen na zijn sterven aan zijn volgelingen. Eigen ervaringenIkzelf heb verschillende ervaringen opgedaan rondom momenten van overlijden van mensen in mijn omgeving. Ik zal er een drietal beschrijven. Zielsdeling en re-incarnatieVia de gastouder van onze kinderen verneem ik van een gezin waar een pasgeboren baby overleden is. Het kindje had down syndroom en nog enkele andere complicaties. Het laat me niet los en ik besluit een intuïtieve tekening te maken. Terwijl de tekening vordert, wordt de energie en de stem van het overleden kindje sterker. Als de tekening af is, schrijf ik ook op een briefje de zinnen die ik als een fluistering hoor. Ik lijst de tekening in, plak het briefje achterop en loop zenuwachtig en onzeker naar het huis waar het kindje opgebaard is. Onderweg verschijnt de ziel van het kindje aan mij. Ze toont als een volwassen vrouw, springend en jubelend als een kind. Ze roept luid “daar komt mijn kado voor mijn mama en papa”. In de afstemming op wat ik waarneem stap ik vol vertrouwen naar de voordeur, maar omdat ik de mensen niet goed ken weet ik tegelijk niet wat ik moet of kan verwachten. De deur gaat open en als ik meld dat ik iets voor ze heb 'van hun dochter voor hen', word ik binnengelaten. De huiskamer zit vol met familieleden en ik wordt tegelijk aangestaard en verwelkomd. Dan overhandig ik de ouders het kado en vertel wat ik ervaren heb en wijs ze op het briefje. De brief luidde dat de liefde die deze vader en moeder ten toon spreidde maakte dat deze ziel toch nog eens zelf wilde incarneren om deze liefde door te geven aan eigen kinderen. Na deze korte periode in hun huis nam ik afscheid, en ontmoette buiten wederom deze “ziel”. Ze toonde mij dat een deel van haar ziel zou achterblijven om opnieuw in dit gezin geboren te worden, terwijl het andere deel elders zou incarneren. Een grote ziel om dergelijke grote beslissingen te nemen uit liefde voor de liefde. Enkele maanden later werden deze ouders opnieuw en zonder complicaties zwanger. HemelpoortEen tweede voorbeeld betreft het overlijden van mijn tante. Met haar had ik een lange en intense spirituele band. Ze was over zichzelf zeer onzeker maar kwam naar de buitenwereld zeer sterk over. Voor de dood was ze absoluut niet bang omdat ze enkele keren van nabij had “gezien” hoe dit verliep (zoals ik hier ook beschrijf). Haar overlijden kwam na een jaar vechten tegen verspreidende kanker. Toch kwam het moment van sterven zelf onverwacht. Ze meende op een middag naar het ziekenhuis te gaan voor zuurstof om daarna weer thuis te komen. Nadat ze daar vernam dat er niets meer te doen was, sprak ze nog kort met mijn oom, haar man, en stierf binnen enkele uren. In deze uren was ik onderweg op de fiets om mijn kinderen van school te halen. Plotseling ervoer ik alsof ze heel dichtbij stond en in een innige, warme en liefdevolle omhelzing namen we afscheid. Diezelfde avond tekende ik intuïtief de beelden die ik ervoer. Ik voelde daarin haar stomme verbazing dat er een ere-boog van engelen stond die de weg vrijhielden naar de tunnel met licht. EngelenHet derde voorbeeld betrof mijn eigen vader. Hij heeft ook een jaar lang tegen kanker gevochten. Slingerend van optimistisme over mogelijk herstel naar nieuwe ziektebeelden totdat bleek dat het te ver uitgezaaid was. Het moment van sterven was diep in de nacht. Ongeveer een half uur voor zijn overlijden, werd ik wakker uit mijn slaap en liep onrustig naar de keuken achter in het huis. Halverwege, in de huiskamer, ervoer ik de energie van drie engelen op de bank. Meteen realiseerde ik me dat ze er voor mijn vader waren en innerlijk vroeg ik ze “hoelang nog?”. Na het antwoord viel ik ondanks mijn poging wakker te blijven in slaap. In die genoemde tijd is mijn vader overleden. Diverse familieleden hebben diezelfde nacht omstreeks deze periode wakker gelegen, omdat ze iets soortgelijks voelden. ZielVoordat ik verder ga moet ik iets toelichten. Het gaat over onze taal en het gebruik ervan. De woorden die we kiezen om iets aan te duiden, zijn een beperkte wijze waarop we informatie en ervaring kunnen communiceren met anderen. Ervaringen zijn altijd rijker dan de woorden die we eraan geven, en zijn daarmee altijd beperkend. De woorden duiden “iets” aan, en sluiten daarmee “andere” dingen uit. Als ik spreek over een “ziel” doet het woord dit tegelijk te kort. De ziel is meer dan een enkel en op zichzelf staand “iets”. Zoals wij onlosmakelijk verbonden zijn met alles om ons heen, zo is er dus geen duidelijk grens tussen het “ik” en de wereld erom heen. Zo is ook de “ziel” geen afgezonderd element in ons bestaan. Het woord “ziel” poogt een zuiver deel van onszelf, dat onsterfelijk is, te benoemen. De ziel drukt zich uit in alles van ons bestaan, en in al onze lichamen. We zijn met alles om ons heen verbonden. Dat geldt ook in en na het sterven. De ziel is verbonden met het lichaam dat sterft. De ziel is verbonden met het bewustzijn in het sterven. De ziel is verbonden met de levensenergie en met alle zielen in het hiernamaals. De ziel is verbonden met het leven dat volgt. UitvergrootZoals je leeft zo zul je sterven. In het stervensproces zul je uitvergroot de aspecten van jezelf tegen komen. Het loslaten van het emotioneel lichaam gebeurd met het emotioneel bewustzijn. Het hele bewustzijn van dat moment is gevuld met alles wat daarin speelt. Alle aspecten van dit loslaten lijken daardoor uitvergroot. Relativiteit is dan niet meer aanwezig. Zo werkt dit ook met de andere lichamen en het loslaten daarvan tijdens het sterven. Het Tibetaans Dodenboek beschrijft dat de confrontatie hiermee schrikbarend kan zijn. Deze facetten zijn vergelijkbaar met wat de Christelijke stromingen zullen benoemen als de hel en/of het uiteindelijk oordeel. De confrontaties met alle aspecten van jezelf kunnen ondraagbaar lijken als het bewustzijn deze als volledige waarheid beschouwd. Als je in het leven geleerd hebt om gerust te zijn in alles wat je doormaakt, en een diep vertrouwen hebt opgebouwd over jezelf en over wat je overkomt en wat je aan kan, dan zal dit de instelling zijn die je voortdurend meedraagt, ook in je sterven. OordeelLeven volgens het christelijke liefhebben is een grondhouding om jezelf voortdurend toe te vertrouwen aan het grotere, dat ondanks de vele verschijningsvormen toch liefde is. Het is een leefwijze die zich doorzet in alle facetten die komen als je afscheid neemt van dit aardse bestaan. De uitvergrotingen tijdens het overlijden zijn beter te doorstaan als je op alle lagen van je levende bestaan hebt leren vertrouwen op het feit dat er altijd liefde is. Deze grondhouding zal ook vruchten dragen in de overgang naar het “hiernamaals”. Het uiteindelijke oordeel is dan ook een aspect dat de stervende zelf ervaart door zijn eigen uitvergrotingen op het moment van sterven zelf. Het oordeel is niet iets dat geveld wordt door een extern bewustzijn, maar juist door het eigen bewustzijn dat de uitvergrootte aspecten moet doorstaan. VerschijnenDat er diverse fasen zijn in het sterven is soms goed te ervaren. Veel mensen spreken van de stervende die plots helder is, alsof er niets van de ziekte te bespeuren is. Het is een moment waarop het bewustzijn volop aanwezig is, zonder de gebondenheid aan één fase in het stervensproces. Een dergelijk magisch moment, komt soms voor het sterven, soms erna. Een moment waarop de “ziel” nog voelbaar langs kan komen, zoals ook Jezus verschijnt aan zijn discipelen. Dit is echter wederom geen wetmatigheid. Mijn tante kwam bij mij langs voordat ze overleed. Mijn vader was altijd heel dichtbij maar verscheen pas een jaar later aan mij. En het kindje dat mij opriep om een tekening te maken voor haar ouders, was hooguit twee dagen na het overlijden verschenen. Bewust zijnZo heeft elke ziel haar eigen unieke proces van overgaan. Ieder mens komt op geheel eigen wijze zichzelf tegen aan het eind van zijn of haar leven. Enkelen ervaren het als het leven dat als een film voorbij komt. Het Tibetaanse Dodenboek beschrijft welke aspecten er aan de orde zijn in het stervensproces. Zowel deze als de christelijke teksten pogen duidelijk te maken dat een leven goed geleefd moet worden om ook een zuiver sterven te ervaren. Beide zienswijzen sluiten elkaar niet uit. Het zijn onze woorden en ons denken die de scheiding maken. Het is dus goed om ons ten alle tijde te realiseren, dat de ervaring groter is dan ons gesproken of geschreven woord. Dat er meer is dan we kunnen uitdrukken. Het is aan ons om tussen de regels door te lezen en onze eigen wijsheid in ervaring aan te boren. De wijsheid in grote geschriften is een geschreven wijsheid, de levende wijsheid bestaat in ons eigen bewustzijn, en vraagt “bewust zijn”. Dit “bewuste zijn” is de open houding die niets uitsluit en die doorgrondt wat de waarheid is in de ervaring. Hopelijk geeft ook deze tekst een vingerwijzing naar de eigen ervaring en neemt het angst voor sterven weg en brengt het er meer rust en inzicht voor in de plaats. |